Het failliet van de Helderse sociale woningbouw en hoe de minima het nakijken hebben

-Opiniestuk op persoonlijke titel, door Ton Schuitemaker –
In de Tweede Wereldoorlog is Den Helder zwaar getroffen door bombardementen van zowel de Duitsers als de geallieerden waarbij heel veel woningen getroffen werden. Decennia later zijn er nog duizenden woningen en andere gebouwen gesloopt in het kader van stadsvernieuwing. Maar ook de afgelopen jaren zijn er vele woningen gesloopt, zoals de portiekflats aan de Jan Verfailleweg (2017) of meer recentelijk de woningen aan de Baliestraat. Het gaat dan vooral om oudere woningen met lagere huren.
Vanaf de negentiger jaren kwam het neoliberalisme op. De overheid, de publieke sector moest aanzienlijk ingekrompen worden, wat overigens maar beperkt gelukt is. Het ondernemerschap moest alle ruimte krijgen, want de markt zou sneller, beter, efficiënter en goedkoper werken. Het Ministerie van Volkshuisvesting werd opgedoekt. Er was daarmee geen centrale regie meer vanuit Den Haag op de woningproductie. Ook de woningbouwverenigingen werden aangepakt. Zij werden omgezet van democratische verenigingen, waar de huurders leden waren en dus zeggenschap hadden, in bedrijven waar de huurders niets meer te zeggen hadden. Sociale huurwoningen moesten voor een fors deel verkocht worden. Overigens liep Den Helder voorop met het omzetten van democratische woningbouwverenigingen. Al in 1921 werd door de gemeenteraad van Den Helder besloten tot oprichting van een woningstichting waarbij de vier bestaande woningbouwverenigingen werden opgeheven.
Ondanks de marktwerking bleef de woningnood. Er werden onvoldoende woningen bijgebouwd. Jongeren moeten gedwongen bij hun ouders blijven wonen en starters en jonge gezinnen worden wanhopig omdat koopwoningen door de marktwerking peperduur zijn en sociale huurwoningen schaars, vooral voor mensen met een sociaal minimuminkomen. Woningnood is geen natuurverschijnsel, maar wordt in stand gehouden omdat daaraan verdiend wordt. En zolang de markt heersend is, zal de lucratieve woning schaarste aanhouden.
In Den Helder is Woningstichting “marktleider.” Maar Woningstichting is samen met Helder Vastgoed vooral actief als projectontwikkelaar. De focus ligt vooral bij het ontwikkelen van dure woningen en andere projecten die helemaal niets met sociale huur te maken hebben. In Den Helder wonen meer mensen met een laag (sociaal) inkomen dan het landelijk gemiddelde. Daaruit volgt, logischerwijze, dat we dan ook meer sociale huurwoningen nodig hebben met een lage huur. Maar die woningen zijn vooral gesloopt in Den Helder. Woningstichting moet weer een sociale woningcorporatie, of liever nog een vereniging worden met aandacht voor de sociaal zwakkeren. Maar ook moeten de leidinggevenden binnen woningstichting beseffen dat ze ten dienste staan van de Helderse inwoners, ongeacht om wie het gaat. Enige jaren geleden gaf een topman van Woningstichting aan niet voor sloebers te bouwen. Een sloeber is iemand die er slecht aan toe is en dus eigenlijk juist geholpen zou moeten worden door Woningstichting. Een andere prominent persoon binnen Woningstichting gaf aan dat Woningstichting in Den Helder bepaalde wie hier wel of niet mag of kan wonen. Ik dacht toch dat dat vooral bepaald moet worden door de gemeente. Misschien is Woningstichting te groot en te machtig geworden en moet de gemeente de regie terugpakken. Zo kan gedacht worden aan het opsplitsen van Woningstichting in meerdere verenigingen. Daarnaast voert Woningstichting het urgentiebeleid voor de gemeente Den Helder uit. Dat moet, naar mijn mening, zo snel mogelijk terug naar de gemeente en ook ruimer opgesteld worden.
Er moeten, naar mijn mening, minimaal 1.000 woningen met een maximale huur van rond de E 600,00 tot E 650,00 per maand bijgebouwd worden. Dat is met de huidige bouwkosten lastig, maar door de winsten van Helder Vastgoed daarvoor in te zetten kunnen de bouwkosten verlaagd worden. Deze woningen zijn nodig om jonge mensen, starters en mensen met een sociaal minimuminkomen (zoals mensen met een WAJONG-uitkering, bijstand, etc.) aan een woning te helpen. Zie overigens ook het Zwartboek Woningnood in Den Helder dat de SP Den Helder op 20 januari 2023 aan zowel de wethouder Wonen als Woningstichting heeft aangeboden. Veel mensen met een sociaal minimuminkomen wonen, noodgedwongen, in slecht onderhouden en slecht geïsoleerde woningen van particulieren met huren tot rond de E 900,00. Anderen zijn de stad uitgevlucht of gejaagd naar omringende gemeenten. Dat zou je als gemeente Den Helder toch niet moeten willen.
Woningstichting heeft diverse bouwgronden in bezit, zoals langs de Jan Verfailleweg, waar niets mee gebeurt. Als Woningstichting die gronden niet op korte termijn wil bebouwen moet de gemeente die gronden vorderen. Binnen een op te richten gemeentelijk woningbouwbedrijf zou de gemeente dan woningen kunnen laten bouwen voor jongeren en mensen met een sociaal minimuminkomen.
Overigens is het huidige systeem van het bepalen van de huurprijs op basis van bouwkosten, marktwaarde of commerciële boekwaarde naar mijn mening onhoudbaar. Steeds meer mensen kunnen daardoor de gevraagde huren niet meer opbrengen. Daarom zouden de huren gebaseerd moeten worden op basis van een bepaald percentage van het inkomen. Dan kan de huursubsidie afgeschaft worden en kunnen die gelden direct beschikbaar gesteld worden aan de woningbouwverenigingen en kunnen huurverhogingen afgeschaft worden omdat bij een stijging van het inkomen de huur automatisch verhoogd wordt op basis van het percentage van het inkomen.
Ton Schuitemaker